Er zijn meer dan 100 verschillende soorten bomen in Nederland. Dit zijn zowel inheemse als uitheemse soorten. Wandelend in het Heerenschoolbos kan je minstens 25 verschillende soorten bomen herkennen. Het meest in het oog springt de beuk. De oudste bomen zijn de zilverlindes langs het Additioneel Kanaal. In de tweede wereldoorlog werden de bomen hier gekapt voor verdedigingswerken van de vijand of voor houtstook. Van sommige exemplaren hebben de ondergrondse delen, de stronken, dit overleefd en zijn opnieuw uitgelopen. Daarom zie je soms een groepje dikke stammen heel dicht bij elkaar.

Elke boom draagt ​​bij aan belangrijkste ecologische functies. Ze produceren zuurstof, vangen CO2 op, reguleren het klimaat, bieden onderdak aan dieren en mensen, bieden voedsel, voorkomen bodemerosie en zijn een bron van grondstoffen en natuurlijke medicijnen. De kroon of kruin is het bovenste gedeelte van een boom; hij wordt gedragen door de stam en omvat de takken met daaraan de bladeren. Bij dichte bebladering komt er geen licht meer op de grond en is er dus weinig ondergroei mogelijk. Een voorbeeld hiervan is de beuk. Een zachte berk daarentegen is ijl, waardoor er veel ondergroei mogelijk is.

Bomen zijn een essentieel onderdeel in een stad, dorp of woonwijk, bijvoorbeeld als effectieve natuurlijke oplossing voor hittestress. Daarom wordt de aanwezigheid van voldoende bomen vaak gebruikt als maatstaf voor vergroening. Boomkroonbedekking is het percentage van het grondoppervlak dat wordt bedekt door de boomkronen in een bepaald gebied. Dit percentage is een belangrijke maatstaf voor de hoeveelheid groen in stedelijke en landelijke omgevingen en heeft invloed op verschillende ecologische en sociale factoren.