De Klimopbremraap is zeldzaam in Nederland, maar leeft in het Heerenschoolbos. Het is een licht roodbruine parasiet op Klimop. De Latijnse naam is Orobanche hederae Duby, uit de Bremraapfamilie of Orobanchaceae. Het is een meerjarige plantensoort die parasiteert op zijn gastheer de Hedera (Klimop). Vandaar dat de planten geen bladgroen (chlorophyl) nodig hebben om energie uit zonlicht te halen. Ze vallen dus op doordat ze nooit groene delen hebben.
Het stoffijne zaad behoudt heel lang zijn kiemkracht tot wel een tiental jaren toe. Dat is ook nodig, want de plant kan zich enkel ontwikkelen als het zaad kiemt in de buurt van de gastheer. En bremraapsoorten zijn vrijwel volledig specifiek gebonden aan één gastheer en die moet dus in de buurt van kiemende Klimopbremraapzaden aanwezig zijn.
Als het fijne zaad, dat zelfs de twee zaadlobben mist, ontkiemt ontstaat er een kleine kiemwortel, die direct de wortel van een gastheer moet kunnen binnendringen. Pas dan kan de ontwikkeling van de plant beginnen. Als eerste ontstaat er een soort van knol of raap, waarbinnen het wortelweefsel van de gastheer en de parasiet heel innig met elkaar in contact komen en alle stoffen die de parasiet nodig heeft kunnen worden afgetapt uit de gastheerplant. Wanneer deze knol of raap voldoende groot geworden is ontstaan er één of meer stengels met daarop een bloeiwijze.
Aan de rechtopstaande bleekgele tot bleekbruine stengels ontstaat net boven de wortelknol een reeks dakpansgewijs geplaatste schubachtige kleine driehoekige bladeren zonder bladgroen (chlorophyl); naar boven toe staan deze schubvormige bladeren verspreid aan die stengel.